Emeprid 5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten

Land: Nederland

Taal: Nederlands

Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)

Koop het nu

Download Productkenmerken (SPC)
14-02-2024
Download Productinformatie (INF)
24-01-2024

Werkstoffen:

METOCLOPRAMIDE; METOCLOPRAMIDEHYDROCHLORIDE 0-WATER

Beschikbaar vanaf:

CEVA Sante Animale B.V.

ATC-code:

QA03FA01

INN (Algemene Internationale Benaming):

METOCLOPRAMIDE; METOCLOPRAMIDEHYDROCHLORIDE 0-WATER

farmaceutische vorm:

Oplossing voor injectie

Samenstelling:

METOCLOPRAMIDE 4,457 mg/ml; METOCLOPRAMIDEHYDROCHLORIDE 0-WATER 5 mg/ml,

Toedieningsweg:

Intraveneus gebruik, Intramusculair gebruik, Subcutaan gebruik

Prescription-type:

Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken

Therapeutische categorie:

Honden; Katten

Therapeutisch gebied:

Metoclopramide

Autorisatie-status:

FR/V/0219/002

Autorisatie datum:

2010-07-02

Productkenmerken

                                BD/2024/REG NL 106870/zaak 1009925
1 / 16
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
BD/2024/REG NL 106870/zaak 1009925
2 / 16
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Emeprid 5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:
WERKZAME BESTANDDELEN:
Metoclopramide (als hydrochloride)
4,457 mg
overeenkomend met metoclopramide hydrochloride
5 mg
HULPSTOFFEN:
KWALITATIEVE SAMENSTELLING VAN HULPSTOFFEN EN
ANDERE BESTANDDELEN
KWANTITATIEVE SAMENSTELLING ALS DIE INFORMATIE
ONMISBAAR IS VOOR EEN JUISTE TOEDIENING VAN
HET DIERGENEESMIDDEL
Metacresol
2 mg
Natriumchloride
Water voor injectie
Heldere, kleurloze oplossing.
3.
KLINISCHE GEGEVENS
3.1
DOELDIERSOORT(EN)
Hond en kat
3.2
INDICATIES VOOR GEBRUIK VOOR ELKE DOELDIERSOORT
Symptomatische behandeling van braken en verminderde
gastro-intestinale motiliteit geassocieerd met
gastritis, pylorus spasme, chronische nefritis en
spijsverteringsintolerantie voor bepaalde medicijnen.
3.3
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of
één van de hulpstoffen.
Niet gebruiken in gevallen van gastro-intestinale perforatie of
obstructie.
Niet gebruiken in geval van gastro-intestinale bloeding.
3.4
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Geen.
3.5
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
Speciale voorzorgsmaatregelen voor veilig gebruik bij de
doeldiersoort(en):
De dosering moet aangepast worden bij dieren met nier- of
leverinsufficiëntie (als gevolg van
verhoogd risico op bijwerkingen). Vermijd toediening aan dieren met
epilepsie. Houd de dosering
nauwlettend in de gaten, vooral bij katten en honden van kleine
rassen.
BD/2024/REG NL 106870/zaak 1009925
3 / 16
Na langdurig braken moet een vocht- en elektrolyten vervangende
therapie in overweging worden
genomen.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het
diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Was de handen na toediening aan het dier.
In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd en de
bijsluit
                                
                                Lees het volledige document