Land: Nederland
Taal: Nederlands
Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
GUAIFENESINE
Eurovet Animal Health BV
QM03BX90
GUAIFENESINE
Oplossing voor infusie
GUAIFENESINE 100 mg/ml,
Intraveneus gebruik
Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken
Paarden
Guaifenesin
NL/V/0162/001
2012-06-15
BD/2024/REG NL 110606/zaak 1019766 1 / 15 _ _ _ _ BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BD/2024/REG NL 110606/zaak 1019766 2 / 15 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Gujatal 100 mg/ml oplossing voor infusie voor paarden. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml: WERKZAAM BESTANDDEEL: Guaifenesine 100.0 mg HULPSTOFFEN: KWALITATIEVE SAMENSTELLING VAN HULPSTOFFEN EN ANDERE BESTANDDELEN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING ALS DIE INFORMATIE ONMISBAAR IS VOOR EEN JUISTE TOEDIENING VAN HET DIERGENEESMIDDEL N-Methylpyrrolidon 85.0 mg Glucose monohydraat Natrium hydroxide Zoutzuur Water voor injecties Heldere, kleurloze tot licht bruine oplossing voor infusie. 3. KLINISCHE GEGEVENS 3.1 DOELDIERSOORT(EN) Paard. 3.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK VOOR ELKE DOELDIERSOORT Inductie van spierrelaxatie en immobilisatie, als een aanvulling op gebalanceerde anesthesie. Afhankelijk van de ingreep kan guaifenesine gebruikt worden in combinatie met verschillende anesthetica: - in combinatie met een sedativum en lokale anesthetica voor korte ingrepen, - in combinatie met geschikte algemene anesthetica voor inductie en/of onderhoud van spierrelaxatie tijdens de anesthesie. 3.3 CONTRA-INDICATIES Geen. 3.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN Guaifenesine mag niet alleen gebruikt worden. Dieren dienen voldoende gesedeerd te worden vóór immobilisatie met het diergeneesmiddel. Voor chirurgische en/of pijnlijke ingrepen moet altijd adequate analgesie worden toegepast. BD/2024/REG NL 110606/zaak 1019766 3 / 15 Dieren dienen een grondig pre-anesthetisch onderzoek te ondergaan vóór toediening van het diergeneesmiddel. Behalve in het geval van een acuut spoedgeval, dient voedsel 12 uur voor de anesthesie onthouden te worden. Water moet vrij beschikbaar zijn tot kort voor de anesthesie. 3.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor veilig gebruik bij de doeldiersoort(en): Door de irriterende eigenschappen van de oplossing, dient deze strikt intraveneus toegediend te worden d.m.v. een katheter. Zie ook sectie 3.6. D Lees het volledige document