Land: België
Taal: Nederlands
Bron: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)
Varkensfollitropine (pFSH) 500 IE/dosis; Varkenslutropine (pLH) 500 IE/dosis
Laboratorios Calier
QG03GA99
Porcine Follitropine (FSHp); Porcine Lutropine Hormone (LHp)
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Varkensfollitropine (pFSH) 500 IE; Varkenslutropine (pLH) 500 IE
Intramusculair gebruik
rund
Gonadotropins, combinations
CTI-code: 319724-01 - De grootte van de verpakking: 2 (500 IU - 500 IU) - Commercialisering status: NO - Levering wijze: Medisch voorschrift; CTI-code: 319724-02 - De grootte van de verpakking: 1 (500 IU - 500 IU) - Commercialisering status: YES - CNK-code: 2582427 - Levering wijze: Medisch voorschrift
Gecommercialiseerd: Ja
2008-06-23
Notice – version NL PLUSET BIJSLUITER PLUSET Poeder en oplosmiddel voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND LABORATORIOS CALIER, S.A. C/ Barcelonés, 26 (Plá del Ramassà) LES FRANQUESES DEL VALLÈS Barcelona (Spanje) 2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL PLUSET Poeder en oplosmiddel voor injectie 3. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN Wit tot gebroken wit gevriesdroogde pellet en heldere, kleurloze oplossing. Per flacon lyofilisaat: Werkzame bestanddelen: - Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 500 IE - Luteïniserend hormoon (LHp) 500 IE Per flacon oplosmiddel: - Chlorocresol 0,021 g - Steriele, pyrogeenvrije, normale zoutoplossing 21 ml _Per ml opgelost poeder :_ WERKZAME BESTANDDELEN: - Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 50 IE - Luteïniserend hormoon (LHp) 50 IE HULPSTOFFEN: - Chlorocresol 1 mg - Steriele, pyrogeenvrije, normale zoutoplossing 1 ml 4. INDICATIES Inductie van superovulatie bij geslachtsrijpe vaarzen of koeien. 5. CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Niet gebruiken bij mannelijke dieren of niet-geslachtsrijpe vrouwelijke dieren. 6. BIJWERKINGEN Notice – version NL PLUSET Een kleine daling in de melkgift is mogelijk. Ook kan na behandeling de tochtigheid later optreden. Ovarium cystes zijn mogelijk als gevolg van de inductie van de superovulatie. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. 7. DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Rund (geslachtsrijpe vrouwelijke dieren) 8. DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT , WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG Per flacon lyofilisaat 10,5 ml oplosmiddel toevoegen. Een aseptische techniek toepassen tijdens het oplossen en bij het opzuigen van doseringen uit het flacon. De afsluitdop van het flacon grondig reinigen en ontsme Lees het volledige document
RCP – version NL PLUSET SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL PLUSET Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per flacon lyofilisaat: WERKZAME BESTANDDELEN: - Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 500 IE - Luteïniserend hormoon (LHp) 500 IE Per flacon oplosmiddel: - Chlorocresol 0,021 g - Steriele, pyrogeenvrije, normale zoutoplossing 21 ml _Per ml bereide oplossing:_ WERKZAME BESTANDDELEN: - Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 50 IE - Luteïniserend hormoon (LHp) 50 IE HULPSTOFFEN: - Chlorocresol 1 mg - Steriele, pyrogeenvrije, normale zoutoplossing 1 ml Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Wit tot gebroken-wit gevriesdroogde pellet en heldere, kleurloze oplossing. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORT Rund ( geslachtsrijpe vrouwelijke dieren) 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORTEN Inductie van superovulatie bij geslachtsrijpe vaarzen of koeien. 4.3 CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Niet gebruiken bij mannelijke dieren of niet-geslachtsrijpe vrouwelijk e dieren. Zie rubriek 4.7. RCP – version NL PLUSET 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Geen. 4.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren De volgende aanbevelingen bij gebruik van dit diergeneesmiddel voor het induceren van superovulatie met een adequate respons dienen te worden gevolgd: a. Het donordier dient minstens één normale oestrus te hebben gehad voordat de behandeling wordt ingesteld. b. Het donordier mag geen klinische symptomen vertonen wanneer de behandeling met het diergeneesmiddel wordt ingesteld. Aan de hand van een onderzoek van de eierstokken dient de aanwezigheid van een functioneel corpus luteum en de afwezigheid van pathologische afwijkingen zoal Lees het volledige document