Land: België
Taal: Nederlands
Bron: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)
Geïnactiveerd Rabiësvirus 1 IE/dosis
Virbac
QI07AA02
Rabies Virus, Inactivated
Oplossing voor injectie
Geïnactiveerd Rabiësvirus
Subcutaan gebruik
hond; kat
Rabies Virus
CTI-code: 142265-01 - De grootte van de verpakking: 10 x 1 ml - Commercialisering status: NO - Levering wijze: Medisch voorschrift
Gecommercialiseerd: Nee
1988-05-27
Notice – NL-version RABIGEN MONO BIJSLUITER RABIGEN MONO Suspensie voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: VIRBAC - 1ère Avenue - 2065m L.I.D. - F-06516 Carros - FRANCE 2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL RABIGEN MONO Suspensie voor injectie 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN) 1 dosis van 1 ml bevat: WERKZAAM BESTANDDEEL Geïnactiveerd rabiesvirus (stam VP12) – minimaal gehalte 1 I.E. ADJUVANS: 3 % aluminiumhydroxydegel 0,10 ml 4. INDICATIE(S) Actieve immunisatie van honden en katten vanaf de leeftijd van 12 weken om infectie en dood tengevolge van rabiës te verhinderen. De bescherming vangt aan 4 weken na de immunisatie en de duur van de immuniteit is één jaar na primovaccinatie. Bij katten zijn rabiës antistoffen nog aanwezig 3 jaar na de boostervaccinatie. Bij honden is een immuniteitsduur van 3 jaar aangetoond na de eerste boostervaccinatie. 5. CONTRA-INDICATIE(S) Geen 6. BIJWERKINGEN Voorbijgaande systemische reacties (slaapneiging en hyperthermie) en plaatselijke reacties (branderigheid, pijn en zwelling op de plek van de injectie) kunnen optreden korte tijd na het toedienen van het vaccin bij kat en hond. Die verdwijnen vanzelf enkele dagen daarna zonder behandeling. Een anafylactische schok kan optreden. 7. DIERSOORT(EN) Hond en kat 8. DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE VAN GEBRUIK 1 Notice – NL-version RABIGEN MONO 1 dosis RABIGEN MONO onderhuids toedienen volgens het vaccinatieschema hieronder: Eerste vaccinatie 1 enkele injectie bij de pups of de kitten vanaf 12 weken oud. Herhaling Hond en kat: 1 jaar na primovaccinatie. Vervolgens worden vaccinaties uitgevoerd met een interval van 3 jaar. Antilichaamtiters kunnen, gedurende de 3 jaar durende immuniteitsduur, onder de titer dalen die vereist is voor het reizen (antilichaam Lees het volledige document
1 /4 RCP – NL version RABIGEN MONO SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL RABIGEN MONO suspensie voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 dosis van 1 ml bevat: WERKZAAM BESTANDDEEL: Geïnactiveerd rabiesvirus (stam VP12) – minimaal gehalte 1 I.E. ADJUVANS: 3 % aluminiumhydroxydegel 0,10 ml HULPSTOFFEN: Voor de volledige lijst van de excipientia, zie afdeling 6.1 3. FARMACEUTISCHE VORM Suspensie voor injectie. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORTEN Hond en kat. 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORTEN Actieve immunisatie van honden en katten vanaf de leeftijd van 12 weken om infectie en dood ten gevolge van rabiës te verhinderen. Start immuniteit: 4 weken na aanvang immunisatie Duur immuniteit: 1 jaar na primovaccinatie Bij katten zijn rabiës antistoffen nog aanwezig 3 jaar na de boostervaccinatie. Bij honden is een immuniteitsduur van 3 jaar aangetoond na de eerste boostervaccinatie. 4.3 CONTRA-INDICATIES Geen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Geen. 4.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren - Alleen gezonde dieren vaccineren. - In geval van anafylactische schok, een geschikte symptomatische behandeling toedienen. Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient 2 /4 RCP – NL version RABIGEN MONO In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. 4.6 BIJWERKINGEN (FREQUENTIE EN ERNST) Voorbijgaande systemische reacties (slaapneiging en hyperthermie) en plaatselijke reacties (branderigheid, pijn en zwelling op de plek van de injectie) kunnen optreden korte tijd na het toedienen van het vaccin bij kat en hond. Die verdwijnen vanzelf enkele dagen daarna zonder behandeling. Een anafylactische schok kan optreden. 4.7 GEBRUIK TIJDENS DRACHT, LACTATIE OF LEG Niet gebruiken tijden Lees het volledige document