Land: Nederland
Taal: Nederlands
Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
ACETYLCYSTEÏNE
Le Vet Beheer B.V.
QR05CB01
Acetyl cysteine
Oplossing voor injectie
ACETYLCYSTEÏNE 200 mg/ml,
Intraveneus gebruik
Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken
Paarden
Acetylcysteine
Wachttermijn: Paarden Melk 0 dagen; Paarden Vlees 0 dagen
NL/V/0208/001
2017-03-08
BIJLAGE I_ _ SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Solvidine 200 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per 1 ml: WERKZAAM BESTANDDEEL: Acetylcysteïne 200 mg HULPSTOFFEN: Benzylalcohol (E1519) 15 mg Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie. Heldere, kleurloze, waterige oplossing. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORT(EN) Paard 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT(EN) Vermindering van de viscositeit van de tracheobronchiale secretie, bij de ondersteunende behandeling van chronische bronchopulmonale aandoeningen die gepaard gaan met abnormale secretie en mucostase bij paarden. 4.3 CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS In geval van infectieuze processen moet de mucolytische behandeling gecombineerd worden met een gepaste antimicrobiële behandeling. 4.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren Omdat acetylcysteïne gemetaboliseerd wordt tot zwavelbevattende componenten, is voorzichtigheid geboden bij het gebruik in paarden die lijden aan een leverziekte. Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient Personen met een bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel moeten bij toediening van het diergeneesmiddel grote voorzichtigheid in acht nemen. 4.6 BIJWERKINGEN (FREQUENTIE EN ERNST) Overgevoeligheid voor acetylcysteïne kan voorkomen. Indien bijwerkingen optreden, moet het gebruik van het diergeneesmiddel worden gestaakt en symptomen worden behandeld. 4.7 GEBRUIK TIJDENS DRACHT EN LACTATIE Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op teratogene effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen ti Lees het volledige document