Land: Nederland
Taal: Nederlands
Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
GEÏNACTIVEERD LEPTOSPIRA INTERROGANS SEROVAR ICTEROHAEMORRHAGIAE; geinactiveerde leptospira interrogans serovar canicola; levend hondenparvovirus
Zoetis B.V.
QI07AI05
INACTIVATED LEPTOSPIRA INTERROGANS SEROVAR ICTEROHAEMORRHAGIAE; geinactiveerde leptospira interrogans serovar canicola; living hondenparvovirus
Oplossing voor injectie
Subcutaan gebruik
Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken
Honden
Live Canine parvovirus vaccine + inactivated Leptospira vaccine
Nationaal
1994-11-01
BD/2022/REG NL 8371/zaak 933779 1 / 14 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN _ _ _ _ BD/2022/REG NL 8371/zaak 933779 2 / 14 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL VANGUARD CPV- LEPTO 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per dosis van 1 ml: WERKZAME BESTANDDELEN: - levend geattenueerd _Canine Parvo Virus_ , stam NL-35-D 35 e passage: minstens 10 7,0 CCID 50 * - met thiomersal geïnactiveerde _Leptospira interrogans _ fractie: _ _ serovar _canicola_ : tussen 420 en 740 RU**/dose serovar _icterohaemorrhagiae_ : tussen 463 en 915 RU**/dose * CCID 50 : Cell Culture Infective Dose 50% ** Relative units HULPSTOFFEN: Zie rubriek 6.1 voor de lijst van hulpstoffen 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORT(EN) Hond 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT Actieve immunisatie van honden vanaf de leeftijd van 9 weken: - ter preventie van klinische verschijnselen inclusief leucopenie en ter vermindering van virusuitscheiding veroorzaakt door canine parvovirus (type 2a). - ter preventie van sterfte en klinische verschijnselen inclusief leucopenie en ter vermindering van virusuitscheiding veroorzaakt door canine parvovirus (typen 2b en 2c). - partiële actieve immunisatie van honden vanaf de leeftijd van 9 weken tegen leptospirosis veroorzaakt door _Leptospira_ _interrogans _ serovar _canicola _ en serovar _icterohaemorrhagiae._ 4.3 CONTRA-INDICATIES Gebruik van hyperimmuun serum of immunosuppressieve geneesmiddelen binnen één maand na vaccinatie. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Maternale antilichamen kunnen het resultaat van de vaccinatie met betrekking tot de canine parvo virus component ongunstig beïnvloeden. Indien na vaccinatie anafylaxie optreedt, dient, ongeacht de oorzaak, adrenaline of een soortgelijk diergeneesmiddel te worden toegediend. BD/2022/REG NL 8371/zaak 933779 3 / 14 4.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren Ui Lees het volledige document